John B. Jones - Oosterschelde Kapers

Oosterscheldse kapers

Ooit was het werken op zee nog mijn baan
Had nooit geen geld nee, geen cent op mijn naam
Ooit word het varen opnieuw mijn bestaan
Maar wie staat aan het roer?

Wie hijst de mast voor het dauw van de dag
Wie schuilt in de schelde wie schreeuwt in de nacht (em)
Wie snurkt In zijn grofblauwe trui door de dag
Met tanden zo geel als een kanarievacht

De Oosterschelde kapers
De Oosterschelde kapers

De schrik van de zeeën, de gekte van goud
Een leven van golven vol schuim en vol zout?
Ik gaf ze mijn naam gaf ze tijd gaf ze geld
Maar ik was nog maar een kind

Wie stuwt het zeil, wie hangt ziek aan de boeg
Na urenlang zwieren in de havenkroeg
Wie vaart in het rond in het hart van Zeeland
Met zijn walm en zijn baard en de fles in zijn hand

De Oosterschelde kapers
De Oosterschelde kapers

Vreest niet mijn broeders, ik was maar de wind
Die blies in zeilen van een nieuw begin
Ver voor de mens ooit de zee had getemd
Waren wij heer en meester, gevreesd en bekend!

Wie steelt van de koning wie steelt van de bank?
Wie hangt in de touwen wie duikt van de plank?
Wie vecht vol van vlammen tot vlak voor zijn dood?
Wie schrobt nooit het dek van zijn gestolen boot?

De Oosterschelde kapers
De Oosterschelde kapers

Written by:
Dick Hagenaars

Publisher:
Lyrics © O/B/O DistroKid

Lyrics powered by Lyric Find

John B. Jones

View Profile